Doodgewoon dood gaan

08-10-2017 14:58

We waren er allemaal bij. Zijn dierbaren, de hond en ik. En hij lag daar maar. Ik was zojuist door de dochter opgeroepen omdat ze dacht dat “hij nu toch echt wel bijna zou gaan”. “Wil je dat ik bij jullie kom?” had ik mezelf horen vragen. “Graag. Hij mocht je.” Was het antwoord en niet veel later zou ik aankloppen aan op zijn slaapkamerdeur.  Daar stonden we dan. Hier en daar klonk een zucht. Een snik. Er werd gekucht. De hond liep nog een rondje en ging naast het bed zitten met zijn kop op het matras. Daar stonden we. Het is de sfeer waarin je samen belandt als er iemand gaat overlijden: je kijkt naar hem of haar, beweegt je haast geruisloos omdat je hem of haar niet wil storen en er is rust. Bovenal is er rust.

In bed ligt een meneer in een haast serene rust. Om hem heen talloze foto’s van zijn vakanties naar zijn geliefde Spanje. Maar ook van zijn gezin en de hond. Hij wist al erg lang dat hij ziek was en had bewust gekozen om niet behandeld te worden omdat hij niet meer genezen kon worden. Niet lang geleden was hij nog met de bus naar Spanje geweest om niet lang daarna kennis te maken met de verpleging omdat er nu toch echt wat hulp nodig was. Hij had nog onwijs genoten van Spanje maar nu was zijn lijf op, hij was vermagerd en vermoeid.

Het was een vriendelijke man en uren hebben we gepraat over van alles en nog wat terwijl mijn collega’s en ik hem zo goed mogelijk verzorgden. Iedere week werd zijn situatie besproken in het overleg met betrokken disciplines. Vrijwel nooit was er pijn of ongemak. Pas op een van de laatste dagen had hij pijn ervaren. Zoals hij had afgesproken, gaf hij dit meteen aan toen het hinderlijk werd. Direct werd er medicatie gestart en voelde hij zich weer op zijn gemak.

Nooit was er onrust. Soms was er verdriet en dat mocht er dan zijn. Altijd kwam er dan uiteindelijk weer een lach en een mooi verhaal. Altijd was er vrede.

Zijn dochter had het goed aangevoeld en niet lang nadat ik was uitgenodigd op de slaapkamer overleed deze mooie man. Een diepe langzame uitademing was er en deze werd niet opgevolgd door een inademing. Een gezamenlijke zucht van ons allemaal – inclusief de hond – volgde. Ademloos keken wij naar hem. Een snik en tranen volgden. Een omhelzing. “Rust zacht, pa” werd er gefluisterd. Er was verdriet. Maar ook nu was er vrede.

Die middag verzorgden zijn dochter en ik hem voor de laatste keer. Precies zoals hij dat graag gewild had. Tijdens het verzorgen deelde ze haar herinneringen aan haar vader met mij. Van schommelen toen ze klein was naar discussies toen ze puberde tot zijn blik toen ze ging trouwen. Haast zonder erover na te denken kleedden we hem netjes aan in het – door hem zelf aangewezen -  driedelige pak en kuste zij zijn voorhoofd. “Tot ziens, pa”. Er was vrede.

Niet zelden horen we verhalen over mensen die vreselijk lijden voor ze sterven. Nu euthanasie en het ‘voltooid-leven-vraagstuk’ actueler zijn dan ooit vallen de termen ‘ondraaglijk lijden’ en ‘uitzichtloos lijden’ steeds vaker. Veel mensen zijn bang voor een ondraaglijk einde en soms zijn ze überhaupt bang voor het einde. We praten er dan ook liever niet over, terwijl we weten dat het voor ons allemaal ooit een keer het belangrijkste gespreksonderwerp zal gaan worden.

Ik werd geïnspireerd een keer te schrijven over een overlijden zonder lijden. Waar iemand doodgewoon dood ging. Want heel vaak is er geen ondraaglijk lijden. Heel vaak overlijden mensen gewoon, in rust, zonder ondraaglijk lijden.

Begrijp me niet verkeerd: mij zal je niet horen zeggen dat je in Nederland geen pijn hoeft te lijden. Soms is het een hele opgave om het lijden te verlichten en dit zal ook niet altijd lukken.
Toch durf ik wel te zeggen dat het vaak best goed gaat op dat onwijs belangrijke moment van ons leven: het sterven.  En hoop ik dat we er steeds een beetje meer over durven te praten. Over doodgewoon dood gaan.