Sorry, u heeft het verkeerde hoofd

25-04-2017 21:41

Voor ons allemaal kunnen bepaalde kenmerken van mensen gevoelens bij ons oproepen. Zo kan het zijn dat een volstrekt onbekend persoon direct al een negatief gevoel oproept omdat diegene de naam draagt van iemand die je niet mag. Of je hebt juist meteen een goed gevoel bij iemand omdat diegene een bepaald uiterlijk kenmerk heeft dat jou herinneringen aan iemand bezorgt die je liefhebt. De meeste mensen kunnen dat gevoel dan onderdrukken en zich sociaal wenselijk gedragen tegenover de ‘vreemdeling’. Vaak is dit voor mensen met dementie een lastigere opgave. En dat kan nog wel eens in je nadeel werken..

“En dit is dan de afdeling waar je stage zult gaan lopen. We kunnen er wel even op..”. Ik volg de vrouw die mij rondleidt. Het betreft een gesloten afdeling voor mensen met dementie. De zogenoemde: psychogeriatrische afdeling. Dit is mijn eerste stage, vandaag kom ik kennismaken en eerlijk gezegd doe ik het bijna in mijn broek van spanning. We lopen op de afdeling waar ik de komende twintig weken vier dagen per week ga doorbrengen. Ik maak kennis met collega’s en met bewoners. Opeens klinkt er luid gemopper uit een stoel vlak naast de ingang van de afdeling. “Oh, laten we anders maar weer gaan. Je kunt hier later uitgebreid rondkijken.” Ik snap niet goed vanwaar de haast komt om opeens weer weg te willen maar dat wordt me even later duidelijk. De dame uit de stoel is opgestaan en komt met het kussen boven haar hoofd - op een tempo dat er niet om liegt - achter ons aan. “Mannen! Ik wil ze hier niet meer hebben! We hebben er niks aan! WEGWEZEN!”.  Mannen? Bedoelt ze nou ons? Ik loop gauw achter mijn ‘gids’ aan en als we buiten de afdeling staan doet ze vlug de deur dicht. Aan de andere kant staat de boze dame: ‘Goed zo! Ik wil jullie hier nooit meer zien!” ze zwaait waarschuwend met haar vinger, draait zich om en gaat tevreden weer zitten. Vragend kijkt ik naar de vrouw die me rondleidt.  “Deze mevrouw heeft nare ervaringen met mannen. En ik heb kort haar en ze ziet me altijd voor een man aan..” legt ze uit. Precies daar en op dat moment spreek ik met mezelf af: tijdens deze stage vooral níét je haren knippen, Es.   

Maar – zoals altijd - er is ook goed nieuws. Het kan namelijk ook in je voordeel werken!

Als ik de deur van de tweepersoonskamer zachtjes open duw hoor ik het al: gesnik, er wordt een neus opgehaald. Ik kijk om het hoekje van het gordijn en zie een bult onder de deken liggen. De bult gaat op en neer tijdens het snikken. “Ik wil naar huis” wordt er zachtjes gefluisterd tussen het snikken door. Zo wordt deze dame – achter in de tachtig – regelmatig wakker in de ochtend. Heimwee naar haar ouders waarvan zij denkt dat ze er nog zijn en dat ze erg ongerust zullen zijn. “Mag ik bij u komen zitten?” vraag ik zachtjes. De deken gaat een centimeter of tien omlaag en ik zie twee grote ogen verschijnen. De neus wordt een laatste keer flink opgehaald en de dame in bed komt half rechtop zitten. “Oh meid ben jij het?! Oh ik ben zó blij dat ik je zie! Mijn nichtje! Waar WAS je nou dan toch?!”. De tranen van verdriet en heimwee maken plaats voor tranen van geluk en herkenning. Een omhelzing. Ook dit gebeurt regelmatig op de ochtend. Deze dame met dementie ziet mij aan voor haar nichtje en het gevoel dat er familie bij haar is, maakt dat ze vergeet dat ze niet thuis is en – na drie kwartier gezellig tutten -  met een glimlach aan de ontbijttafel zit.

Dus.. helaas geen tip deze keer. Als het om mensen met dementie gaat moet je soms vooral gewoon geluk hebben dat je haarkleur goed is of je neus de goede kant op wijst. Dan sta je al gauw met 1-0 voor!