Vrij is vrij

13-07-2017 18:50

“Vrij is vrij!” hoor ik me zeggen tegen mijn collega tijdens mijn pleidooi waarin ik haar aanraad om haar telefoon uit te zetten tijdens haar vrije dagen. We werken in de wijkverpleging en daar is de toewijding aan het team en de cliënten (voor mij) ongekend hoog. Mijn collega kijkt me een beetje sarcastisch aan en ik weet direct waarom.. Iets met een pot die een ketel verwijt dat ie zwart ziet..

Onze werkdagen in de wijkverpleging lopen niet van negen tot vijf. Wij hebben geen geplande pauzes. Wij werken onregelmatig en soms werken we te veel dagen achtereen omdat er iemand ziek is of omdat er een acute situatie is. Dit hoort bij het vak en omdat we allemaal een stukje van ons hart verloren zijn in Zorgland vinden we het meestal niet erg. Toch denkt ‘de gevreesde inspectie’ daar anders over. We moeten ons houden aan een maximaal aantal uren per dag dat je mag werken, een vaste tijd waarop je pauze moet nemen, een maximaal aantal dagen dat je achter elkaar mag werken, et cetera. Dit zou zijn om ons te beschermen en om kwaliteit van zorg te bevorderen.

Mag ik je meenemen naar een situatie waarin ik deze regels overtrad? Dit deed ik heel bewust, om de kwaliteit van zorg te bevorderen.

Ze was al een tijdje bij ons in zorg en haalde de gemiddelde leeftijd van onze groep zorgvragers drastisch naar beneden: veel te jong om ons nodig te hebben. Ze had al een lang proces achter de rug met operaties, kuren… Alles wat erbij komt kijken als je wilt leven maar er kanker in je lijf gevonden is.

Na een gelukkige periode waarin alles beter leek, keerde de sluipmoordenaar terug in volle sterkte. Het had zich verspreid waarbij ook haar jonge brein niet onaangedaan bleef. In de periode dat we bij haar kwamen ging ze achteruit. We zagen het allemaal gebeuren maar ze bleef ongekend sterk, zoals alleen een mens dat wil leven dat kan zijn. Het kon haar allemaal niet schelen wat iedereen er van dacht, maar zij zou leven! Niet vaak ondersteun ik een zorgvrager naar het fornuis om daar een sigaret voor hem of haar aan te steken. Nu deden we dat. We deden het samen: zij haar armen om mijn nek en ik onder haar armen door en dan dansten we naar het fornuis. Een dansje naar een sigaret, die ik soms ook nog voor haar aanstak.

Vrijwel altijd wanneer ik werkte ging ik naar deze dame toe. We hadden een fijne klik en – dat behoeft waarschijnlijk geen uitleg – het was niet wenselijk dat hier veel verschillende collega’s kwamen. We lachten wat af samen om van alles en nog wat: als ik haar de nieuwe steunkous aan wurmde na het douchen en het zweet me uitbrak, de eerste keer dat ik mijn ‘douche-outfit’ showde (een plastic schort en plastic overschoenen, een combi die je eerder aan een slager doet denken dan aan een verpleegkundige), als ik vertelde over onnozele dingen die mij overkomen waren in het weekend, over mijn baldadige konijn, we lachten overal om. En soms huilden we een beetje. Als ze niet op de naam kon komen van hetgeen dat ze wilde eten of niet meer wist hoe het programma heette dat ze wilde kijken. Uiteindelijk hoefde ze dat niet eens meer te zeggen want ik wist het antwoord al.
Het was – ondanks die situatie die mijn hart brak -  heel erg fijn om voor haar te mogen zorgen.

Het ging slechter met haar, het einde naderde en ook dat voelde iedereen. Het lijden werd zo zwaar dat er uiteindelijk samen met haar besloten werd dat het beter zou zijn als ze het laatste stukje niet bewust mee hoefde te maken. Zij die zo graag wilde leven, had het moeten loslaten. In een van onze laatste mooie gesprekken vroeg ze me of ik erbij wilde zijn wanneer de sedatie zou starten en – als het zo ver was – of ik voor haar wilde zorgen als ze was overleden. Ik beloofde het ter plekke.

De sedatie startte op mijn vrije dag. Ze overleed op mijn vrije dag. Beide dagen kreeg ik telefoon van een collega. De toon van het gesprek was voor mij genoeg. Met de lijmresten van de Sinterklaassurprise  - die ik aan het maken was toen ik werd gebeld - aan mijn armen verleende ik samen met mijn collega en de echtgenoot van mevrouw de allerlaatste verzorging aan haar. We haalden herinneringen op van de afgelopen tijd en met z’n drieën verzorgenden we haar en stond de tijd even stil. Geen seconde heb ik eraan gedacht om die dagen niet te gaan. 

Ik weet dat ik alle ‘regels’ overtreden heb in die periode: ik ben veel te vaak en te lang aan het werk geweest. En begrijp me niet verkeerd; ik ben blij dat er regels zijn en dat er geen onmogelijke dingen van ons verwacht mogen worden. Maar zeg nu eerlijk. Wat is in dit geval kwaliteit van zorg? De gezichten van haar nabestaanden op die dag zijn voor mij het antwoord op die vraag. Ik zou het zo weer over doen.